De Socialisten en het vraagstuk van de partij
Dit is een opiniestuk, meningen verkondigt in deze tekst vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de werkgroep en/of haar deelnemers.
De Socialisten organiseren binnenkort de eerste landelijke conferentie sinds de scheuring met de SP. Hier zullen we spreken over de vormen, de ideologie en het tijdspad waarin we met De Socialisten als landelijk project aan de slag willen. Een half jaar geleden stelde onze werkgroep al de vragen die ons vandaag de dag voor liggen. Het verschil tussen toen en nu, is dat we toen niet konden weten hoe ons project er nu voor zou staan, en er nu een stuk meer duidelijk is over onze mogelijkheden en middelen. Helaas kunnen we nu door tijdgebrek niet als voltallige werkgroep een antwoord formuleren en zal ik het daarom vooral alleen doen. Ik heb dit stuk desalniettemin voorgelegd aan kameraden uit heel het land, waaronder West-Brabant, zodat de grootste valkuilen en fouten er van tevoren uit zijn gehaald, en het toch een bredere basis heeft dan nu gesuggereerd lijkt. Het is voor mij slechts in kleine mate duidelijk hoe het gaat met andere groepen, en ik zal dus vooral vanuit onze ervaringen redeneren in de Werkgroep Socialisten West-Brabant.
In onze laatste bijdrage stelden we dat de gemeenteraadsverkiezingen een indicatie zouden zijn voor de levensvatbaarheid en vorm van het toekomstige project. Socialisten 010 haalde met 2000 stemmen (1%) geen zetel. Ook de Democratisch Socialisten Amsterdam met 1500 stemmen (0,5%) en de Socialisten Utrecht met 700 stemmen (0,4%) haalde beiden geen zetels. De werkgroepen lijken van de buitenkant gezien weinig aanwas op te leveren van buiten de partijstrijd in de SP. Hierin lijkt de werkgroep in West-Brabant tot nog toe een positieve uitzondering. Er zitten bij ons mensen van de SP, of die geroyeerd of weggelopen zijn, maar ook mensen uit BIJ1, Partij voor de Dieren, GroenLinks en zelfs D66. Al deze mensen wisten we te bereiken met verschillende acties en scholingen in de omgeving. We steken dit non-sectair in, en proberen ook actief aansluiting te zoeken bij de bredere linkse beweging, en vaak zelfs het voortouw te nemen. Ik vermoed dat ons ‘verse’ elan, deze non-sectaire houding en de brede aard van de werkgroep (Anti-Kapitalistisch Socialisme) met lage instap (we hebben geen ‘leden’ in de nauwe zin van het woord) zorgen dat veel mensen zich er thuis lijken te voelen. Dat toont, naar mijn mening, aan dat er een politiek gat zit op links dat verder gaat dan het stoeptegel-activisme van de SP of de intersectionele denkwijze van BIJ1. Het betekent, in mijn visie althans, dat we bestaansrecht hebben.
Maar het hebben van bestaansrecht is niet voldoende om een partij te vormen. Allereerst zou onze vraag moeten zijn of het vormen van een partij tactisch en/of strategisch nuttig is, en als tweede moeten we bepalen of het in praktische zin haalbaar is. Omdat hier al eens spraakverwarring over is zal ik eerst mijn definitie van een partij bieden (los van wat de partijraad van de SP daar over denkt). In mijn visie is een partij een politiek orgaan met een bepaalde mate van centralisatie en een bestuur, deze centrale organen bepalen gezamenlijk de weg vooruit voor de organisatie als geheel, en maken het mogelijk om acties, strategieën en tactieken op landelijk niveau te coördineren.
Om de eerste vraag te beantwoorden, is het wenselijk om een partij te vormen. Ja, ik denk het wel. Als losse groepjes ben je constant opnieuw het wiel aan het uitvinden, kunnen ervaringen moeilijker gebundeld worden en loop je het risico als kip zonder kop te werk te gaan, of nog erger dat alle groepjes uit elkaar groeien zonder dat hier dialoog bij aan te pas is gekomen. Dit is nog niet de situatie, maar hoe langer wij een federatieve structuur aanhouden, hoe meer die negatieve tendensen naar voren kunnen komen.
Dat brengt me bij de tweede vraag, is het in praktische zin haalbaar? Nee, dat denk ik niet. Van iedereen om me heen hoor ik hetzelfde, het opbouwen van nieuwe groepen is zwaar werk, het gaat langzaam, en er komt soms minder van de grond dan we willen. Ook in West-Brabant hebben we ondanks onze milde successen (de huidige Whatsapp groep heeft 20 kameraden met verschillende niveaus van activiteit) ons een aantal keer gestoten aan overambitieuze plannen. Ook lijkt er weinig interesse te zijn voor het landelijke project, op enkele uitzonderingen na. Mensen lijken nog geen binding te voelen met ‘de Socialisten’ als landelijk project, en moeten daarom erg actief worden aangespoord deel te nemen aan landelijke bijeenkomsten. Bij de voorbereidende bijeenkomst in het partijpand van Socialisten 010 (bijgenaamd ‘De Gaffel’) waren naar verluid slechts vijf mensen aanwezig, dit kan slechts ten dele gewijd worden aan de slechte organisatie ervan denk ik. Als er echt een breedgedragen en groot enthousiasme was voor dit landelijke project zou je vermoedelijk meer mensen, ongeacht de manier waarop je het organiseert, op de been kunnen krijgen. Dat betekent in heel simpele en praktische zin dat we niet de menskracht hebben om een landelijke partij draaiende te houden. Zoals ik het zie zouden we voldoende menskracht hebben als de meeste lokale groepen prima kunnen draaien, en daarnaast mensen kunnen missen om een landelijke partij ook draaiend te houden. De prioriteit ligt wat mij betreft dus bij die versterking van de lokale groepen. Een partij vormen betekent dat we een bestuur moeten samenstellen, dat we een landelijke administratie moeten hebben en als we het goed willen doen hebben we ook coördinatie centra zoals werkgroepen, landelijke vergaderingen, etc nodig. Dit allemaal terwijl we net genoeg mensen hebben om lokale groepen enigszins draaiende te houden.
Dus ondanks dat mijn wens wel zou zijn om een partij te vormen is dit in praktische zin momenteel niet haalbaar. Dat lijkt een lastige situatie, maar dit valt in mijn optiek best wel mee. Mijn voorstel zou zijn om de focus voor de komende twee jaar te leggen op het opbouwen van de lokale groepjes, laat ze maar aanmodderen en met vallen en opstaan leren hoe wij het beste de Socialisten-groepen kunnen laten groeien. Hiermee nemen we bewust de risico’s erbij die ik hierboven heb geschetst, maar het geeft ons ook de ademruimte die nodig is om een goed functionerende organisatie neer te zetten die bij zijn wortels (de lokale groepen) sterk genoeg is om te groeien tot een schaduwrijke boom. Landelijk kan er gecoördineerd worden door één verkozen vertegenwoordiger van elke groep – eventueel twee voor de grotere groepen – in een landelijk orgaan te plaatsen die maandelijks samenkomen om relevante zaken te bespreken (oproepen om deel te nemen aan acties, het onderhoud van de website en een eventueel gedeelde kas bijvoorbeeld). Met andere woorden; we moeten een federatie blijven. Na twee jaar organiseren we dan weer een conferentie om te kijken of de stand van zaken veranderd is en we toe kunnen werken naar een partij, een federatie moeten blijven of mogelijk zelfs ons werk moeten verleggen. Dit kan inhouden dat we moeten concluderen niet meer relevant te zijn, maar eventueel ook dat we meer een pressiegroep willen worden dan een partij – die van buitenaf invloed uitoefent op partijen – of willen fuseren met een andere partij. Al deze opties moeten we kritisch tegen het licht houden tegen die tijd. In die twee jaar gaan we proberen de lokale groepen te versterken, en hopelijk zelfs uit te breiden naar andere provincies en gebieden waar mogelijk. Alleen zo hebben we de beste kans van slagen om tot een sterke, daadwerkelijk socialistisch en democratische partij te komen. Voorwaarts, de toekomst in!
Met kameraadschappelijke groet,
Bram Jumelet (deelnemer van de Werkgroep Socialisten West-Brabant)